Prominente leden

   
   

Home
Up
stadspark 1866/2010
Foto's uit het archief
Foto album - personen
Familienbuch
Prominente leden
Das Glasfensterspiel
de Christuskirche
Christuskirche - kort

Enkele namen uit de geschiedenis van de Christuskirche

Edouard Bunge, Daniel & Peter Fuhrmann, Albert von Bary, De Kreglingers

  • Gegevens uit het ledenregister zijn op een aparte bladzijde samengebracht: Familienbuch.
  • gezichten kunt u bewonderen in het foto-album

De meeste van de Duitse families die in Antwerpen aanwezig waren, speelden een voorname rol in de handel (m.n. met Zuid-Amerika, maar ook met Congo). Antwerpen was immers de ideale haven voor ondernemende Duitsers. Een eerst golf kwam al rond 1800, de opening van de ijzeren Rijn 1843 en de afkoop van de Scheldetol (1863) gaven opnieuw impulsen. Zeer belangrijk was ook de uitstroom uit Frankrijk tijdens en na de Frans-Duitse oorlog (rond 1870). Hun ondernemersgeest deed hen ook investeren in andere zaken, zodat we dezelfde namen ook terug vinden in de eerste telefoonmaatschappij (later Bell-telephone: de eerste transatlantische telefoonverbinding was tussen de kantoren Osterrieth en Grisar), in de overzet naar Amerika (Red Star Line), en natuurlijk in het bankwezen. Naast eigen weeshuizen, armenzorg hebben ze ook al spoedig twee scholen (de bekendste: Quellinstraat) en een zeemanshuis. De Bary (bijgenaamd "de duitse burgemeester van Antwerpen") had niet alleen een eigen krant, maar sponsorde ook ‘het Laatste Nieuws’. Ook op andere terreinen – buiten de eigen kring – zijn ze actief, m.n. ook omdat ze bewijzen willen dat ze naast Duitse handelaars (vooral liberaal: vrij-handel) ook ‘goede Belgen’ zijn. De lijst van culturele en filantropische instellingen waarin zij actief participeerden is schier eindeloos. Ik noem maar enkele opvallende verwezenlijkingen [zie hiervoor: G. Pelckmans, "De Duitse kolonie van Antwerpen"]

  • Leonie Osterrieth ‘koningen der liefdadigheid’: drijvende kracht achter de oprichting van een aantal bejaardentehuizen;
  • Albert Grisar was een gekend musicus. Hij stamt uit een handelsdynastie die reeds begin 19de eeuw werd opgericht door Charles Grisar. De firma Grisar & Marsily. Ze doorstaat de storm des tijds. Het eeuwfeest werd in 1911 gevierd met een groot banket voor de "crème de la crème" van de Antwerpse kooplieden. Tijdens de maaltijd verzorgde een symfonieorkest de muziek, o.a. met stukken van de toen 78-jarige Albert Grisar, zoon van de stichter. Via huwelijken is deze familie verbonden met talloze andere (o.a. Fuhrmann).
  • Brabo is gefinancierd door de familie Nottebohm; Den Beerschot is mede opgericht door Grisar, Kreglinger, Havenith, Osterrieth. Paars-wit is de kleur, omdat bij de oprichting de stichter Ernest Grisar (koper van de grond op ’t Kiel) net was overleden.
  • Kreglinger restaureerde de gildehuizen en samen met Von der Becke vinden we hem terug in de gemeenteraad;
  • De ‘Inno’ (was het warenhuis “Tietz” = Joods-Duitse hoedenzaak, hoofdvestiging op Berlin-Alexanderplatz - klik hier voor de gerestaureerde reclamemuur in Wilrijk) en het Hansahuis diende als kantoor voor de bank Mallinckrodt. Beide panden zijn van de hand van de dezelfde architect als de Christuskirche.

Hieronder Iets meer over sommigen:

Edouard Bunge

In 1850 sticht Charles Gustave Bunge het Antwerpse filiaal van het Amsterdamse handelshuis Bunge & Cie. Charles trouwt met Laura Fallenstein (halfzus van de moeder van Max Weber, maar dit terzijde) uit Düsseldorf en krijgt twee zonen. Zij wonen op de Rue du Robinet 23 (nu Albertlei, bij het Albertpark -- ik vermoed dat het huisnummer nog klopt - de gevel is verzakelijkt, maar de proporties lijken oud).  Ernest, de oudste, vertrekt in 1884 naar het Argentijnse Buenos Aires om daar de handelsbelangen van de firma waar te nemen. Door de import van Argentijns graan wordt Bunge een van de belangrijkste graanhandelaars van Antwerpen. Edouard, geboren in Antwerpen in 1851, komt in 1879 het familiebedrijf versterken. Hij wordt uitgezonden naar de Verenigde Staten, Latijns-Amerika, Afrika en het Verre Oosten, met name Maleisië. Overal richt hij handelshuizen en transportbedrijven op, sticht industriële ondernemingen en veefokkerijen, legt plantages aan en stampt financiële kantoren uit de grond. In 1886 trouwt hij met Marie Sophie Karcher, dochter van een Duitse wolhandelaar. Edouard is een van de financiers van koning Leopold II bij de exploitatie van Belgisch Congo. Hij zet de handelsbetrekkingen op tussen België en de Onafhankelijke Congostaat rond ivoor, rubber, koffie en cacao. Daardoor wordt Antwerpen leider op de wereldmarkt voor ivoor en zal het later ook een eersterangs rol spelen bij de handel in rubber. Hij woont op de Avenue Marie Therese nr. 21. In 1914 verhuist Edouard naar een kasteel (zie afbeelding hieronder) op het 300 ha. grote domein Oude Gracht in de Ekerse wijk Hoogboom. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt daar het Centrum voor Hulpverlening aan de Bevolking gehuisvest. Bunge is dan ondervoorzitter van het Nationaal Comité voor Hulp en Voeding (rechterhand dus van Louis Franck).

 

Edouard Bunge & Sophie Karcher omringd door hun familie - 1924 - Hoogboom

op deze foto staan leden van de fam. Bunge, Karcher, Rhodius, Bracht, Von der Becke, Brown, Widderson, Marsily

foto genomen ter gelegenheid van de verloving van Paul Karcher & Marie-Louise Von der Becke [klik hier voor een volledige legenda]

foto: collectie Werner Karcher

 

Veel geld steekt hij in de Fondatie Bunge, waarmee in 1926 een sectie koloniale handel wordt opgericht aan Koloniale Hogeschool aan de Middelheimlaan. Wanneer Edouard zelf ernstig ziek wordt, leidt dat tot het oprichten van het Instituut Bunge voor chirurgisch en medisch onderzoek (1933), later opgenomen binnen de Antwerpse universiteit. Dr. Ludo van Bogaert, een pionier op het terrein van de neurologie, speelde hierbij een grote hoofdrol, samen met de nabestaanden van Edouard Bunge en Victor Bracht. Ook de families Werner en Engels leverden een substantiële bijdrage. Van de website van het Born-Bunge instituut :

Het Instituut Born-Bunge is een onderzoeksgemeenschap verbonden met de Universiteit Antwerpen - UA (België). De voornaamste onderzoeksprojecten van de verschillende laboratoria van het IBB zijn nu gericht op de studie van de ziekte van Alzheimer en aanverwante aandoeningen, ziekte van Parkinson, frontotemporale dementies, de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, epilepsie, perifere neuropathieën en spieraandoeningen. Het IBB richt zich op een betere integratie en correlatie van fundamentele, klinische en neuropathologische gegevens betreffende neurologische aandoeningen gebruikmakend van moleculaire genetica, biochemie, experimenteel onderzoek naar gedragsveranderingen en computationele neurowetenschappen. De Antwerpse biobank van het Instituut Born-Bunge is onderdeel van een collectief initiatief van de onderzoekseenheden van het IBB, departement Neurologie, dat verder bouwt op de oorspronkelijke hersenbank.

De handelsonderneming komt na Edouards dood in 1927 in handen van Willy Friling, later de grote man van de plantage-onderneming Sipef, een op Euronext-Brussel genoteerde agro-industriële vennootschap, gespecialiseerd in tropische plantages waar vooral palmolie wordt gewonnen, rubber en thee.
De kantoorgebouwen (arch. Em. Vereecken)  van N.V. Bunge zijn er nog steeds, gelegend tussen de Arenbergstraat, St. Maartensstraat en de Graanmarkt:

 

De familie Fuhrmann

Wolhandelaarsfamilie, afkomstig uit Duitsland via Lennep (NL). Prominent aanwezig in de Duitse kolonie, zeer betrokken bij de Duitse School: twee broers en hun woonhuizen Daniel & Peter. Informatie over deze familie is eenvoudig te vinden, omdat de familie zelf in 1927 heeft meegewerkt aan een boek (auteur: Walter Peltzer) op het internet raadpleegbaar: Johann Daniel Fuhrmann und Johanna geb. Bung zu Lennep und ihre Nachkommen: www.schneider-i.com/fuhrmann/. met de typische 'kleur' van een na-oorlogse Duitse bron als het over WO I gaat. Peter Fuhrmann was in WO I te actief in de Duitse kolonie om enkel als slachtoffer te worden geschetst zoals de Duitse bron suggereert.

Hieronder het kantoor van de firma: hoek Eikenstraat - Lange Nieuwstraat (bij de Jacobskerk): Het pand staat er nog steeds, maar is dringend aan een grote opknap/schoonmaakbeurt toe. Architect ? Wie anders dan Jos. Hertogs

Johann Daniel Fuhrmann - Laura Hardt

Johann Daniel Fuhrmann Laura Hardt
(Boulevard Leopold 179 = Belgiëlei - woning afgebroken). 21/10/1839  -- 17/01/1911 11/07/1840 -- 7/07/1920

Johann Daniel Fuhrmann ging als jonge man naar London voor zijn opleiding en verhuisde daarna naar Berlijn waar zijn vader een tak van het familie bedrijf had opgericht. Hij leidde de Berlijnse tak tot 1869. Toen op 1 Januari 1870 ook een afdeling in Antwerpen werd gevestigd, verhuisde Daniel hierheen. Onvermoeibaar en met helder zakelijk inzicht slaagde hij er samen met zijn broer Peter (die woonde op de Elisabethlei 22, een huis gebouwd door Hertogs bouwaanvraag 1892) in om het bedrijf uit te breiden en er een wereldfaam aan te geven. Zelfs op latere leeftijd ging hij met zijn vrouw en zijn knecht, Joseph, nog naar het het binnenland van Argentinië. In Januari 1911 viert hij dat hij 50 jaar actief is in de zaak en wordt hij door de Antwerpse koopmanswereld gehuldigd. Kort daarna, op 17 Jan 1911 sterft hij aan een hartaanval in Antwerpen. Daniel en Laura Fuhrmann (geboren Laura Hardt) schijnen gelukkig gehuwd te zijn geweest en ook in het zakenleven stond zij naast haar man. In hun huis in Antwerpen (Leopoldlei, nu Belgiëlei) onderhield zij een gastvrije sociaal leven. Het was een centrum van de Duitse kolonie. Daniel Fuhrmann wijdde zich in het bijzonder aan de Duitse school in Antwerpen (Quellinstraat); De aanwezigheid van deze school zorgde ervoor dat ook de in Antwerpen geboren en getogen Duitsers betrokken bleven op de cultuur van hun vaderland. In een in memoriam werd Daniel door het schoolbestuur geprezen als het toegewijde hoofd van de Duitse school en werd hij als een koninklijk koopman betiteld. Ook bij de Antwerpse (en Belgische) bevolking stond hij goed aangeschreven, wat vooral bleek tijdens zijn 50-jarig jubileum en nog meer tijdens zijn uitvaart. Daniel en Laura Fuhrmann waren zeer actief in de armenzorg en zelf ook erg vrijgevig. De stad Lennep verleende hem daarom het ereburgerschap. Zowel vanuit Duitsland (Pruisische Kroonorde III. Klasse) als België werd hij gedecoreerd (commandeur - Leopoldsorde). Laura Fuhrmann moest bij het begin van de oorlog België verlaten, maar keerde daarna weer terug om dan bij het einde van de oorlog Antwerpen definitief te verlaten. Het huis werd door de Belgische Staat in beslag genomen en Laura Fuhrman vertrok naar Holland. Ze woonde in Bloemendaal. Zij overleed aldaar op 7 Juli 1920.

Hun zoon, Richard Fuhrmann (9. November 1870) trouwde in Antwerpen met Agnes Lilla Marsily en bracht zijn jeugd afwisselend door in Antwerpen en Berlijn. In de jaren 1890 werd hij actief in het vaderlijke familiebedrijf in Antwerpen. In 1895 vertrok hij naar zijn broer, Heinrich (Enrico) in Buenos-Aires om in 1897 weer terug te keren naar Antwerpen. Als hoofd van de Berlijnse branche, veranderde hij de naam daarvan in Firma R. Fuhrmann & Co. en later werd hij vennoot van van de Firma Johann Daniel Fuhrmann in Antwerpen. Bij het begin van WO I vertrok hij naar London, stichtte daar de Wolfirma Richard Fuhrmann, stak tijdens de oorlog over naar Nederland (Arnhem, waar zijn jongste dochter werd geboren), verliet in 1918 de vaderlijke firma en stichtte in 1919 in Antwerpen de Wolfirma R. Fuhrmann-Marsily & Co. waarvan hij - incl. de Londonse afdeling - met Otto A. Andersen de leiding in handen had.

 Agnes Fuhrmann-Marsily met haar drie kinderen: vlnr Ines (Laura), Lilla, Daniël

de jongste is in Arnhem geboren (1918), waarheen de familie was uitgeweken tijdens de oorlog.

De echtgenote van Otto Andersen (Marie Grein) zetelde dan weer in de kerkraad van de Franstalige gemeente die in 1915 de Christuskirche verliet en in de belendende Vlaamse Evangelische kerk begon met franstalige kerkdiensten.

 

Famlie Peter Fuhrmann - Elvira Kreglinger (Warande, Koningin Elisabethlei 22 - afgebroken ca. 1975) - architect: Jos. Hertogs.

Peter Fuhrmann Elvira Kreglinger
8/3/1849 (Lennep) 21/6/1854
dochter van Theodor Paul Kreglinger (Antwerpen 24/5/1910 te Antwerpen)

 

Peter Fuhrmann besuchte die Schule in Lennep bis zu seinem 14. Lebensjahre und dann die Oberrealschule in Erfurt bis zu seinem 18. Lebensjahre. Er kam nach Antwerpen in die Lehre bei der Wollfirma H. Tieman von 1868 bis 1870. Anfang 1870 ging er nach London zu dem Wollmakler Helmuth Schwartze & Co., um seine Wollkenntnisse zu vervollkommnen. Von dort meldete er sich bei Ausbruch des Krieges 1870 als Einjährig-Freiwilligerbei den 2. Garde-Dragonern in Berlin, und machte als solcher den Krieg mit. Er erhielt das Eiserne Kreuz II. Kl. mit Eichenlaub und die Erinnerungsmedaille von 1870.
 
Peter Fuhrmann ging tot zijn 14e naar school in Lennep om dan de middelbare school in Erfurt te volgen (tot 18). Dan kwam hij naar Antwerpen. Hij ging in de leer bij de wolfirma van H. Tieman (1868-1870). Begin 1870 ging hij naar Londen naar de wolmakelaar Helmuth Schwartze & Co om zijn kennis van wol perfectioneren. Bij het uitbreken van de (Frans-Duitse) oorlog in 1870 meldde hij zich een vrijwiliger voor 1 jaar bij de 2e Garde Dragonders in Berlijn. Zo maakte hij de oorlog mee. Hij werd bekroond het "IJzeren Kruis 2e klasse met eiken bladeren (?)" en de herinneringsmedaille van 1870

Peter als oorlogsvrijwilliger (1870-71)  Einjähriger Freiwilliger


Peter Fuhrmann kehrte 1871 nach Antwerpen zurück, machte 1872 seine erste Reise nach Buenos-Aires, um dort Verbindungen für den Wolleinkauf anzuknüpfen, und wurde 1872 neben seinem Bruder Daniel Chef der Firma Johann Daniel Fuhrmann in Antwerpen. In den Jahren 1873/74 machte er seine zweite Reise nach Buenos-Aires und blieb dann in Antwerpen.
Bei Kriegsausbruch 1914 wurde die Familie von Antwerpen vertrieben, nachdem Peter Fuhrmann von den Belgiern verhaftet und ins Gefängnis in Antwerpen gebracht worden war. Durch die Fürsprache belgischer Freunde wurde er aber nachher wieder freigelassen, und durch Gendarmen über die holländische Grenze gebracht, wo er in Arnhem mit Frau und Kind, welche sich dorthin geflüchtet hatten, wieder vereint wurde.
Nach der EinnahmeAntwerpens kehrte die Familie wieder dorthin zurück, wo sie bis Oktober 1918 verblieb. Dann mußte sie auf's neue flüchten, und dieses mal definitiv, unter Zurücklassung der gesamten Habe, welche restlos von den Belgiern beschlagnahmt wurde.

Peter Fuhrmann keerde in 1871 terug naar Antwerpen en maakte in 1872 zijn eerste reis naar Buenos Aires om het netwerk uit te bouwen voor de wolinkoop. In 1872 werd hij naast zijn broer Daniel leider van de Firma Johann Daniel Fuhrmann in Antwerpen. In de jaren 1873-1874 reisde hij opnieuw Buenos Aires. Daarna vestigde hij zich in Antwerpen.
Toen de oorlog uitbrak in 1914 , werd de familie verdreven en Peter Fuhrmann werd gearresteerd en gevangen gezet in Antwerpen. Door de voorspraak van Belgische vrienden werd hij vrijgelaten, en door de gendarmes naar de Hollandse grens begeleid. In Arnhem vond hij vrouw en kind weer terug, die daarheen gevlucht waren.

Na de inname van Antwerpen keerde de familie al snel weer en bleef in de stad tot oktober 1918. Toen zijn ze opnieuw moeten vluchten met achterlating van alle bezittingen, die door de Belgische staat in beslag zijn genomen (gesekwestreerd).

   

 

De Familie Von Bary (De Bary)

Kooplieden-handelaars-ondernemers-bankiers. Dat is de familie Von Bary. De tabel hieronder maakt duidelijk hoe kapitaalkrachtig de "De Bary's" of "Von Bary's" - naargelang van welke kant de wind waait - wel niet waren. De tabel somt Antwerpse bankiers op en vermeld hun portefeuilles en ranking in 1914. Heinrich Albert is qua "geaccumuleerd kapitaal" (GK) numero 2. Hij was bestuursraadlid van de Christuskirche bij de oprichting en ook de eigenaar van de bouwgrond. [Numero Uno is een andere bekende: Edouard Bunge]. Zelf had hij een prachtig huis laten bouwen op de Van Eycklei (nr. 44).

De Von Bary's zijn na de oorlog persona non grata in Antwerpen, maar hadden hun bezit voordien al in veiligheid gebracht via Berlijn en Holland. In 1919 is hij in Amsterdam actief en richt daar zijn eigen bank op: handelmaatschappij De Bary & co. Op de foto hiernaast ziet u het bankgebouw ALBERT DE BARY & CO, Herengracht 450, zoals het er in 1919 uitzag.  Naast Heinrich Albert de Bary, en het Disconto Gesellschaft uit Berlijn participeerde hierin ook de Norddeutsche Bank. In 1929 fusioneerde deze bank met de Deutsche Bank, die dan na de WO II de naam gaat dragen van Deutsche Bank de Bary NV. In 1998 wordt de Deutsche Bank de Bary NV omgedooopt tot Deutsche Bank AG. Zijn Antwerpse straatnaam is hij na WOI verloren (nu Jan Blockx straat), de banknaam is hij nu ook kwijt. Wel is het kantoor van de Amsterdamse vestiging nog steeds op de Herengracht gevestigd (nu nrs. 448-460). Terug naar Antwerpen: Heinrich-Albert von Bary (1847-1929), voor de oorlog wel eens gekscherend de "Duitse burgemeester van Antwerpen" genoemd, moet rond 1875 te Antwerpen opgedoken zijn. In 1879 is hij - tweede huwelijk - getrouwd met Anne Marie Merrill, een in Amerika ook niet onbekende naam in het bankwezen. Zijn oudste zoon Mariano Enrique was op 1 juli 1874 te Buenos Aires geboren, maar zijn tweede kind Carmen Laura zag het levenslicht op 4 januari 1876 te Antwerpen. Alle andere kinderen werden te Antwerpen geboren. De in 1881 geboren zoon Albert jr. is in 1914 ook al gevorderd tot rang 10 in onderstaande lijst. Hij zal echter in 1915 sterven. Von Bary woonde op de Van Eycklei 35. [bron: Het ontmoetingsnetwerk van de Antwerpse bankierselite aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog - UA -Verhandeling Patrick PIETERS].

In de oorlog heeft hij zijn kapitaal grotendeels uit België verwijderd en doorgesluisd naar Berlijn om het dan na de oorlog te kunnen inzetten bij de oprichting van zijn handelsmaatschappij in Amsterdam. In tegenstelling tot Alfred Schuchard, Edouard Bunge, Victor Bracht en Eugene Davidis trok Von Bary voluit de kaart van de definitieve inlijving van België in Duitsland. Dit is dan ook de reden dat hij na de oorlog ook niet meer terugkeert (terugkeren kan) naar Antwerpen, dit in tegenstelling tot de eerstgenoemden. Zie hierover het reeds geciteerde artikel van Antoon Vrints (2002).

 

 

 

 

 

De heer en mevrouw Konitzky

Het klankbord (Schalldeckel) boven de kansel van de Christuskirche is geschonken door Wed. F.W. Konitzky (geb. Dora de Voss) , ter herinnering aan haar in 1895 overleden echtgenoot, die één van de vooraanstaande leden van de Christuskirche was en ten tijde van de bouw van de kerk lid van de Kirchenvorstand (kerkeraad). Dit echtpaar was ook de schenker van het Walcker-orgel dat de kerk sierde en dat in 1894 is geplaatst. Bij het tien-jarig bestaan van dit orgel, gaf de veelbelovende organist en protégé van Charles-Marie Widor, Albert Schweitzer (29 jaar jong) een concert op dit orgel: 1 november 1904.

 

De familie Kreglinger

Deze familie is zonder meer bepalend geweest voor het gezicht van Antwerpen. Meteen na de eerste openstelling van de Schelde komen uit Karlsruhe de beide broers Georges en Christian Kreglinger in Antwerpen aan. Georges had een opleiding genoten bij het bankiershuis van de gebroeders Bethmann in Frankfurt-am-Main en Christian was in Amsterdam gevormd. Het handelshuis “G & C Kreglinger" specialiseerde zich in 'import en export" van koffie, wol, tabak en andere uitheemse produkten. Reeds enkele jaren na hun aankomst verwerven ze de vijf prachtige gildenhuizen op de Grote Markt. Aan het einde van de 19de eeuw was Eugène Kreglinger voorzitter van de raad van beheer bij de "Banque de Commerce" en directeur van het "Crédit Foncier Sud Americain". Zijn vader, Albert Kreglinger, was een autoriteit op monetair vlak die meermaals optrad tijdens internationale conferenties. Hij beheerde van 1900 tot 1918 het Antwerpse filiaal van de "Nationale Bank van Belgie". Paul Kreglinger was voorzitter van het bestuur van de "Banque Centrale Anversoise" en van de firma die Antwerpen van elektriciteit ging voorzien. Aan het begin van de 20ste eeuw is de familie Kreglinger nog steeds eigenaar van de gildehuizen en heeft ze prachtig laten restaureren (of moeten we zeggen: reconstrueren). Het resultaat is zo geslaagd dat in 1906 koning Leopold op bezoek komt om ze te bewonderen. De man met de witte hoed en zijn handen op de rug is Eugène Kreglinger (toenmalig hoofd van de firma G&C Kreglinger).

De firma Kreglinger zit er trouwens nog steeds, op de Grote Markt, nr. 7: het schuttersgildehuis (St. Joris), ook wel 'Huis van Spaniën' genaamd of het 'Hooghuys'. Trouwens de firma Kreglinger is effectief geregistreerd onder nr. 1 in Antwerpse handelsregister: http://www.kreglinger.com/nl/company. De broers hadden goed begrepen dat een 'schone façade' ook een uitstekend visitekaartje is om zichzelf aan de buitenwereld te presenteren. Het beeld van Sint-Joris bovenop is helemaal niet oud, maar van Jef Lambeaux, uweetwel, van de Brabofontein - de realisatie hiervan werd mogelijk gemaakt door de schenking van een andere Duitse handelaar: Auguste Nottebohm. Naast nr. 7 is ook Grote Markt nr. 9 (huis "De Spiegel") door de Kreglingers gerestaureerd (1903-1904). De tekst op de borstwering van de bovenverdieping verwijst hiernaar: "Der vaadrenkunst lag hier gedekt. En sliep tot ik haar heb gewekt. Nu glanst en lacht zij hier weer vol pracht. Tot vreugd van ons en ’t nageslacht". Boven de deuromlijsting het wapenschild van de firma Kreglinger en de jaartallen 1500 en 1904. Tenslotte is nr. 11: “Den Arend” of “Den Zwarten Arend” door de Kreglingers in 1906 - laten we zeggen - heropgebouwd.

 

   
  Schoonselhof Foto's van Perk Z.1