Schots Seminarie

   
   

Home
Up
	Petite Histoire (19e E)
7 januari 1857
Awakenings
Schots Seminarie
Edouard Prisse
Th. A. Eggenstein
1900 - trieste notulen
1900 - welkomstwoord
W.A. van Griethuysen
A.G. Barkey Wolf
Overbeeke memoires

het Réveil en het Schots seminarie

of: hoe Isaac Da Costa de Vlaamse vestigingen van de Zendingskerk heeft mogelijk gemaakt

(begin 19de eeuw) : Kerkelijk Europa is gehuld in geest van lauwheid. Een vlakke theologie en een burgerlijke moraal hebben het in de meeste kerken voor het zeggen. In de jaren 1820-1830 begint tegen dit godsdienstig klimaat steeds meer protest te klinken, niet alleen in Nederland, maar ook in Zwitserland (Vinet en de Oratoire) en Engeland/Schotland. Het verzet en de ‘bezwaren tegen de geest der eeuw’ krijgen bij onze Noorderburen m.n. vorm in twee kerkelijke bewegingen: het Réveil (geen datum op te plakken, altijd een ‘beweging’ gebleven) en de Afscheiding (1834). Deze bewegingn van verontrusten is in zekere zin doorslaggevend geweest voor het ontstaan van de Nederlandstalige afdeling van de - overwegend Franstalige, op het Frans-Zwitserse Réveil geörienteerde - Belgische Zendingsgenootschap (later de Zendingskerk). De eerste voorgangers komen namelijk uit dit milieu.

Het Schots Seminarie

Toen in 1849 de Société évangélique belge werd omgevormd tot Eglise chrétienne missionnaire belge (Belgische Christelijke Zendingskerk ) werd deze ‘nieuwe’ Belgische kerk door de Presbyteriaanse Kerk van Engeland, de Verenigde Presbyteriaanse Kerk van Schotland en de Vrije Kerk van Schotland erkend als zusterkerk. In de jaren na 1850 probeerde men ook in Vlaanderen tot gemeentestichting over te gaan. De tegenwerking van roomskatholieke zijde bleek in Vlaanderen echter intensiever en feller dan in het Waalse gebied. Men liet zich hierdoor echter niet afschrikken en begon in 1854 met nog meer kracht en nu ook voor het eerst met enige vrucht de evangelisatie in Vlaanderen ter hand te nemen. De eerste drie Vlaamse posten waren * Gent (1854) * Brussel (1855) * Antwerpen (1856). Van deze drie heeft enkel Antwerpen de tand des tijds doorstaan. Waar haalde men de voorgangers voor deze kerk? U vermoedt het al;
Tussen 1834 (begin van de Afscheiding ) en 1854 (oprichting van de Theologische School te Kampen) moest er voor opleiding van Dienaren des Woords in de Christelijk Afgescheiden Kerken een voorlopige oplossing gevonden worden. Men trachtte te komen tot de oprichting van een Christelijk Gereformeerd Seminarie . Dank zij een gift van een schatrijke dame kon in december 1850 daarvoor een gebouw aan de Oudezijds Voorburgwal te Amsterdam gekocht worden. Als docent is aan dit seminarie o.a. verbonden Ds. Carl Schwartz, een Duitse theoloog door de Free Church of Scotland naar Nederland gezonden voor de "Zending onder de Joden" en Isaäc Da Costa, een uit een joods-Portugese koopmansfamilie stammende Nederlandse dichter, die in 1822 samen met zijn vriend Abraham Capadose tot het christendom overging en zich liet dopen. In oktober 1851 gaat dit seminarie onafhankelijk verder als Schots Seminarie, vanuit de Free Church of Scotland onder leiding van Schwartz. Het Seminarie telde nooit meer dan twintig leerlingen. De aardigheid is dat van die 20 er maar liefst 2 in Antwerpen hebben gediend: G.A. Ziegeler en Th.A. Eggenstein. Gerrit Arij Ziegeler (of Zigeler) houdt op 17 december 1856 voor de allereerste keer een bijbelstudie in een huiskamer in het Schipperskwartier (met steun overigens van ds. Spoerlein van de Duitse-Franse gemeente van de Lange Winkelstraat en met medewerking van Abraham Van der Waeyen Pieterszen (kunstschilder en ouderling van de Nederlandse gemeente van de Lange Winkelstraat). Vanaf 1864-1899 dient een andere leerling van Da Costa (Theodoor A. Eggenstein) de uit die kleine bijbelgroep ontstane gemeenschap en ziet die uitgroeien onder Gods zegen tot de Antwerpse gemeente van de Belgische Christelijke Zendingskerk.

Niet dat het van leien dakje ging. Integendeel. Twee problemen: De tegenwerking in het begin was enorm. Nog maar 3 weken na het begin was het al helemaal mis. Meneer Pastoor had briefjes uitgedeeld in de cafés van het Schipperskwartier dat er voor iedere bezoeker van de avondbijeenkomst halve franc te krijgen was. Als evangelist Ziegeler arriveert staat er al een menigte te drummen voor de deur. Eerst gelooft hij nog in een mirakel, maar al snel ruikt hij de jeneverlucht en proeft hij de grimmige sfeer. Als hij de bovenkamer uiteindelijk bereikt, ziet hij een wanhopige... achter de tafel staan en als hij ze met luide stem probeert uit te leggen dat dat briefje nergens op gebaseerd is... Wordt de menigte agressief. Uiteindelijk moeten de pompiers komen om de evangelist en de gastheer te ontzetten. Ze hadden zich moeten verschansen achter de tafel. Nog een half jaar lang staan er twee gendarmen voor de deur als er een protestantse bijeenkosmt ist. Het verslag van Ziegeler en de krantenberichten hierover kunt u hier lezen. Verder blijft het meestal bij scheldbrieven, bekladde gevels: 'Joden' Staat er vaak en 'keeskop' vanwege de Hollandse associatie.

Maar dit is nog maar het ene probleem. Het andere probleem is dat de boodschap niet aanslaat. De eerste bezoekers blijken Nederlandse binnenschippers te zijn en belangstellenden van de Lange Winkelstraat. De Vlamingen die komen, zijn belangstellend, maar gaan meestal niet over. Wie de sociaal maatschappelijke kaart bekijkt van die tijd, begrijpt waarom. Kortom na 8 jaar houdt Ziegeler het voor gezien en vertrekt naar de Vrije Evangelische Gemeente van Amsterdam. De gemeenschap, die achterblijft en ds. Eggenstein aantreft is heel klein. Bijna was het gedaan voordat het goed en wel begonnen was...  De sponsor (James Lennox uit New York) begint te twijfelen of er wel toekomst in zit.  Als hij hoort hoe weinig bekeerlingen er zijn en eist dat zijn geld elders, beter wordt besteed, dan schrijft Eggenstein een indrukwekkende brief aan het hoofdsbestuur in Brussel, waarin hij zo overtuigend de kleine zendingspost te Antwerpen verdedigt dat het hoofdbestuur bij dhr. Lenox aandrinkgt het nog een aantal jaren aan te zien.

In zijn apologie had Eggenstein er o.a. op gewezen dat het niet zo is dat je bij wijze van spreke na de prediking de bekeerlingen moet kunnen aanwijzen en tellen. God werkt veel verborgener, in de harten der mensen en ook veel dieper. Daarom moet je niet het ledental tellen, maar allen die wel eens voorbijgekomen zijn. En dat zijn er meer, zeer veel meer dan de officiële leden en het duurt lang voor zulk zaad ontkiemt en groeit en eindelijk vrucht gaat dragen… Daarvoor is tijd, geduld en aandacht nodig, rustig durend evangelisch geduld… En dit zijn geen loze woorden gebleken, want in de ruim 30 jaar dat hij hier de gemeenschap dient groeit zij uit tot een echte Vlaamsche Evangelische Gemeente, met rond de 100 belijdende leden en vele sympathisanten onder roomskatholieke burgerij.

Wie was deze ds. Eggenstein? vervolg

 

 

   
  Back Up Next