W.A. van Griethuysen

   
   

Home
Up
	Petite Histoire (19e E)
7 januari 1857
Awakenings
Schots Seminarie
Edouard Prisse
Th. A. Eggenstein
1900 - trieste notulen
1900 - welkomstwoord
W.A. van Griethuysen
A.G. Barkey Wolf
Overbeeke memoires

Ds. Willem Adeodatus van Griethuysen (1848-1913)

 

 

 

 

 

 

 

 

de oude dominee Van Griethuysen temidden van zijn zonen

[met dank aan dhr. Dirk Lammers, student aan de Fac. Protestantse Godgeleerdheid te Brussel, die dit materiaal verzamelde voor zijn scriptie in 2005]

De Zendingskerk te Antwerpen maakt ten tijde van de ambtsperiode van ds. Van Griethuysen een belangrijke ontwikkeling door. Dat mag blijken uit de keuze van de kerkenraadsnotulen. Voorts moet onderlijnd worden dat opnieuw de dood rondwaart in het leven van de predikant. Tot twee maal toe slaat hij z’n slag en scheurt familie- en gezinsbanden onverbiddelijk af, net als in Goes en Alkmaar. Op 29 september 1906 overlijdt Van Griethuysens dochter Anna Theodora op 24-jarige leeftijd; op 31 mei 1910 een van zijn zonen, Theodorus Johannes, eveneens 24 jaar oud. In de vergaderstukken vinden we er overigens niets over terug. Ds. Van Griethuysen blijft tot zijn dood in 1913 verbonden aan de Protestantse Kerk aan de Bexstraat te Antwerpen. Als consulent van de gemeente treden na het overlijden van ds. Van Griethuysen achtereenvolgens op: van 1913 tot de datum van zijn vertrek naar Nederland in 1914 ds. Van der Brugghen en van 1914 tot 1917 ds. Jan H.G. Stap (1883 – 1927), beiden predikant van de Brusselse gemeente. Pas in de herfst van 1917 beschikt de gemeente Antwerpen weer over een eigen herder en leraar: ds. Johannes C. B. Eijkman, geboren te Koudekerke en laatst dienende de Zendingskerk te Oostende (van 1914-1917). .

Enkele momenten uit de vergaderstukken: 

11 februari 1900[1]       
Ds. Van Griethuysen verbindt zich aan de protestantse gemeente te Antwerpen, reeds vanaf oktober 1893 gevestigd aan de Bexstraat. Willem Adeodatus van Griethuysen volgt ds. Theodorus Adolphus Eggenstein op die de gemeente van 29 mei 1864 tot zijn overlijden op19 juli 1899 heeft gediend.

29 maart 1900
De voorzitter ds. W.A. van Griethuysen opent de vergadering ‘ten zijnen huize met eenige woorden tot opwekking van de belangstelling van ons allen in het werk aan onze zorgen toevertrouwd. Hij herdenkt daarbij zijn voorganger en beveelt zichzelve aan in het gezamenlijk gebed en den bijstand in het werk; hij leest verder Ps. 23 en gaat voor in het gebed. (…..) De toespraak[3] bij de intrede (datum niet bekend) van ds. Van Gr. door den Heer Wautier namens onze gemeente voorgedragen zal mogelijks bewaard blijven……’
[zij steekt ook effectief los tussen de notulen, hier de scan]

november 1901          
Ds. Van Griethuysen ziet zich geconfronteerd met een belangrijke wens van de Kerkcommissie, namelijk de verheffing van het zendingsstation[4] Antwerpen tot Zendingskerk. De synode van de  Belgische Christelijke Zendingskerk (BCZK) reageert positief op deze wens. De Raaf:[5] ‘Vrijdagmorgen 1 november 1901 is er een officiële plechtigheid in verband met het feit dat het zendingsstation zich kerk mag noemen. Naast leden van de Kerkcommissie, die daarna kerkenraad wordt, zijn ‘26 mannelijke en vrouwelijke avondmaalsgangers’ aanwezig. Ds. Rodolphe Fr. Meyhoffer (1845-1934), vice-voorzitter van de synode, is ook aanwezig. De kerkenraad brengt verslag uit: ‘Na de laatste vergadering der kerkcommissie[6] zijn de volgende gebeurtenissen voorgevallen dewelke dienen opgetekend te worden om deze loop der zaken te onthouden en om de geschiedenis der Gemeente te herinneren: Den 1sten November 1901. des morgends heeft de heer ds. Meyhoffer als plaatsvervanger van ds [….] de Gemeente het besluit der Synode bekend gemaakt en de Kerk te Antwerpen als zodanig erkend verklaard. De heer Ds. Borel namens de Synode heeft tot de kerk de wensch en heilbede der Synode overgebracht. (….) De Chrétien Belge bevat een vrij uitvoerig relaas van die plechtigheid. Daarna is een conceptreglement voor de Kerk door ds. V. Gr. opgesteld en na voorloopige goedkeuring van de […..] kerkcommissie voorgesteld aan de Avondmaalsleden in de vergadering gehouden 18 Nov. dewelke dat reglement (…..) hebben gestemd om voorgelegd te worden (….) om de goedkeuringen te verkrijgen. De vergadering - als eerste gebruik van het recht aan de leden der kerk eigen - heeft daarop den predikant den Heer ds. W.A. van Griethuysen tot haren predikant beroepen of bevestigd en heeft daarna in navolging van art 11 al.1 van het conceptreglement voorlopig gekozen de 4 leden des kerkeraads.’ Het zendingsstation is nu officieel zendingskerk. 

23 februari 1902
De verkiezing van de kerkenraadsleden is voorlopig, in afwachting van de vaststelling van het Reglement der Belgische Christelijke Zendingskerk van Antwerpen[7] door de vergadering van Avondmaalsgangers (18 november 1901), en van de goedkeuring door de Bestendige Commissie van de Vlaamse Sectionaire Raad (18 december 1901) en het Administratief Comité van de BCZK (28 januari 1902). na de uiteindelijke goedkeuring worden de namen van de vier kerkenraadsleden op 9 en 16 februari 1902 afgekondigd. het zijn: baron Philippe Prisse (secretaris-penningmeester), Jules Wautier, Jacobus C. Rosseels en E. Knudsen.  Voorzitter is ds. van Griethuysen. Allen worden in de morgendienst van zondag 23 februari 1902 in hun ambt bevestigd. 

24 februari 1902
De broeders komen nu niet meer als Kerkecommissie bijeen, maar als kerkenraad. Deze eerste officiële kerkenraadsvergadering heeft plaats in de consistoriekamer ‘ten 8½ uur vergaderd onder voorzitterschap van ds. Van Griethuysen’, aldus de notulen.

Evangelisatie             
Uit het boek ‘Bewaar het pand’ van dhr. A. de Raaf - en de mij door ds. Wursten ter bestudering beschikbaar gestelde kerkenraadsnotulen ( 1884-1929) - bleek dat de Kerkcommissie conform één van de in de Constitutie van de BCZK opgenomen beginselen het als haar taak zag om God te verheerlijken door te arbeiden aan de uitbreiding van Zijn rijk, onder andere door middel van evangelisatie in Antwerpen en directe omgeving. Daartoe diende de kerk te beschikken over tot deze taak toegeruste mensen. ‘Voor de propaganda naar buiten, het verkopen van bijbels en allerlei christelijke lektuur buiten de bestaande posten/gemeenten’ worden colporteurs-bijbellezers aangesteld; zij ‘wijzen door hun werk de mensen de weg naar de kerk; zij mogen in uitzonderlijke gevallen (…) voorgaan in een godsdienstoefening van bestaande gemeenten of in evangelisatiesamenkomsten. De kolporteurs[8] zijn veelal opgeleid aan de (…) Vlaamse opleidingsschool (voor evangelisten en kolporteur-bijbellezers,’ vermeldt De Raaf.[9]  

Onder verantwoordelijkheid van ds. Van Griethuysen werkt een vijftal mannen: Jean-Baptiste Aloy (01.11.1894 – 27.11.1905), Hendrik Smit jr. (01.10.1901 – 10.11.1903) Th. A. Mooij (1904 – 1908) Keppel Hesselink (1908 – 17.11.1912) en W.F. Henning[10] (1906 – 16.09.1917) ; van hun werkzaamheden wordt regelmatig verslag gedaan in de kerkenraadsnotulen. Bovendien zijn zij evenals de predikanten verplicht tot een periodieke, nauwgezette rapportage aan het Comiteit.[11] In hun rapportages doen de colporteurs verslag van hun activiteiten en persoonlijke ervaringen. Dit alles aangevuld met statistieken van het aantal door hun belegde bijeenkomsten, aantallen hoorders, verkochte bijbels, traktaten en andere christelijke lectuur.  Veelal correspondeerde ds. Van Griethuysen met de BCZK in het Frans, een enkele keer treffen we een verslaglegging van zijn werkzaamheden aan in het Nederlands. Om de lezer een indruk te geven van de wijze waarop de predikant alsmede de colporteurs hun rapportages verzorgden, voeg ik ter illustratie aan deze biografische schets een tweetal verslagen toe: het eerste betreft een rapport van ds. Van Griethuysen;[12] het tweede is van de hand van dhr. Smit jr over de maand november 1901.[13] Het evangelisatiewerk concentreert zich in hoofdzaak op de locaties Hoboken en Berchem, met wisselend succes overigens. De wekelijkse bijbellezingen op zondagmiddag 5 uur worden beurtelings gehouden te Hoboken en Berchem. Er komen protestanten en rooms-katholieken. Veel tegenwerking wordt ondervonden, zowel van de kant van de pastoors als van parochianen. In een werkrapport van Smit jr, d.d. september 1902 lezen we ‘Dan eens heten wij gevaarlijke ketters, dan weer joden’ En enkele maanden eerder, in mei verzuchtte hij reeds: ‘Rome werkt ook. Elk die onze evangelisatie bezoekt kan op de spot der trouwe leden van Rome’s  kerk rekenen.’ Toch zijn er positieve ontwikkelingen te noemen: in Hemeksem en omgeving wordt geregeld gecolporteerd – en met succes. Smit schrijft in zijn werkverslag over november 1902: ‘In Hemeksem komen steeds meer vrienden en ontaardt het kolporteren in huisbezoek.’ Verder vernemen we dat Th.A. Mooij met ingang van september 1904 als hulppredikant wordt aangesteld onder de leiding van ds. Van Griethuysen. Omdat tevens bepaald wordt dat Hoboken rechtstreeks onder toezicht van het Comité van beheer wordt geplaatst, is de kerkenraad van elke verantwoording van het werk daar ontheven. Een passage uit de kerkenraadsnotulen van 9 november 1904: ‘Door deze benoeming is de Kerkeraad van de lasten enz. van Hoboken ontlast en heeft niets meer met Hoboken te maken. De toestand daar is wel zeer aanmoedigend, er zij ongeveer 25 personen – volwassene – tegenwoordig geweest bij het openen van eene nieuwe zaal. De Zondagschool telt een 50-tal kinderen en is klimmend. De kerk heeft met Hoboken afgedaan, moge de Heer verder zijn Zegen op dat werk laten rusten.’  Tezelfdertijd tracht ds. Van Griethuysen ook in Antwerpen-Zuid evangelisatiewerk op te starten. Het mag gezegend worden. De kerkenraad constateert in oktober 1906 dat de werkzaamheden aldaar door colporteur-bijbellezer Henning, eerder officier van het Leger des Heils, vruchten afwerpt: ‘…. het gehoor wordt groter en ook is er vooruitgang in de collecte.’[14] Henning krijgt na vertrek van colporteur Hesselink (Hoboken) op 17 september 1912 van de synodale raad in afwachting van een nadere beslissing de opdracht zorg te dragen voor de voortgang van de werkzaamheden in Hoboken en Berchem. Vanaf 1 maart 1913 bemant Henning de post te Hoboken en is Berchem vacant.

9 februari 1913
Ds. Van Griethuysen gedenkt zijn 40-jarig ambtsjubileum: ‘Kerkeraadsvergadering van 26 Februari 1913 gehouden ’s avonds om 7.45 uur ten huize van Ds. van Griethuysen. geopend met gebed door de voorzitter en werd daarna Ps. 111 voorgelezen waarop Ds. Van Griethuysen met schoone woording uiting gaf en nog hartelijk dank betuigde voor de vele attenties en belangstelling ondervonden den 9 Februari j.l. den dag waarop Zijn Eerwaarde het 40 jarig Ambts-vervulling mocht herdenken.’

21 november 1913
Daags na het overlijden van ds. Van Griethuysen bericht het verslag van de kerkenraad: ‘Door de gevoelige slag die ons den 20 November j.l. trof door het overlijden[15]van onzen zeer geachten en veel beminden President Ds. Van Griethuysen werd den 21 Nov. daarop volgende eene vergadering bijeengeroepen, waarvoor Broeder Blaaubeen zoo vriendelijk was, hiervoor een zijner appartementen af te staan. (….) Broeder Neetesonne deed de inleiding betreffende het droevig plotseling afsterven van onzen geliefden zeer hoog waardeerenden Ds. van Griethuysen; en schetste het verleden gedurende de jaren alhier, het ijverig werken, en streven tot opbouwing der gemeente, de plotselinge verandering thans en de zware taak die aanvankelijk op ons rust.’  Dr. V. Hepp, predikant van de Gereformeerde kerk te Antwerpen, schrijft in  een In memoriam, in de Gereformeerde Kerkbode voor België:

 ‘Hoe ontstelden we, toen ons de vorige week de tijding gewerd: ds. Van Griethuysen is niet meer. Enkele dagen tevoren was hij nog aan mijn woning komen aankloppen en mocht ik nog een tijdje met hem spreken. Welk een fiere grijsaard! De blos der gezondheid vervrolijkte zijn gelaat. Zijn brede gebaren getuigden van kracht. En kort daarop lag de sterke eik geveld (….) De kerk ziet zich van een leraar beroofd, die een grote ijver aan de dag legde. Het was ons een oorzaak van blijdschap, dat wij de laatste jaren inzake het bijbelgenootschap eendrachtig met hem mochten samenwerken.’[16]

In verband met dit overlijden is er op zondag 23 november 1913 een bijzondere kerkdienst, waarin voorganger Ds. Guillaume Anne Van Der Brugghen[17] (1848-1928) predikant van de gemeente in Brussel. Namens de kerkenraad spreekt ouderling M. Blaaubeen  een woord tot de familie van de predikant en de gemeente.[18]

24 november 1913[19]: Het lichaam van ds. Van Griethuysen wordt op deze maandag in Wageningen (NL) ter aarde besteld.

 

[1]  A. de Raaf, Bewaar het pand. Een eeuw Protestantse Kerk aan de Bexstraat te Antwerpen, drukkerij DTC & Printing CV, Aarschot, oktober 1993, p. 65.

[2]  Guillaume Anne van der Brugghen (geb. 3 februari 1848 te Ubbergen; overl. 19 november 1928 te Utrecht) is op 17 augustus 1887 getrouwd met Joanna Cornelia Diderica (1863-1933) van Griethuysen; zij is de jongste zus van Willem Adeodatus. Dit maakt dat ds. Van der Brugghen en Willem Adeodatus zwagers zijn. Ten tijde van zijn consulentschap diende ds. Van der Brugghen de Belgische Zendingskerk te Brussel. 

[3]  BWS190905.3

[4]  D.i. een gemeente in wording, aldus A. de Raaf, Bewaar het pand, p. 22.

[5]  A. de Raaf, a.w., 45.

[6]  Gehouden op 21 oktober 1901.

[7]  Over het algemeen bestaat een kerkenraad uit ouderlingen, diakenen en de predikant. Dat is, schrijft De Raaf (49) bij de BCZK anders geregeld. Het overeenkomstig de bepalingen van het algemeen Reglement van de kerkeraad op 18 no-vember 1901 vastgestelde Reglement der Belgische Christelijke Zendingskerk van Antwerpen  artikel 13 luidt: ‘De leden der kerk vertrouwen de leiding van het werk toe aan de predikant en de ouderlingen, die te samen de kerkeraad uitmaken (…).’ Diakenen hebben blijkbaar geen zitting in het bestuur van de kerk.

[8]  In citaten wordt de door de auteur gebezigde spelling gehandhaafd: ‘kolporteurs’ in plaats van ‘colporteurs’.

[9]  A. de Raaf, a.w., p. 116.

[10]  Dhr. Henning werd in 1906 door de synodale raad aangesteld als colporteur-bijbellezer en evangelist te Berchem. Hoewel hij geen predikant was, dient hij – schrijft De Raaf – zeker in de rij van voorganger genoemd te worden. Vooral tijdens de vacaturetijd die na het overlijden van ds. Van Griethuysen ruim drie jaar omvatte, heeft hij veel arbeid verricht in de gemeente. Kerkenraadsvergadering op zaterdag 15 september 1917: ‘Besproken wordt alsdan de regeling van de op 16 september te houden afscheidsdienst van den Heer Henning, terwijl Ds. Anet hulde brengt aan de werkzaamheid gedurende ruim drie jaar door den Heer Henning aan den dag gelegd, en zijn leedwezen over diens heengaan uitspreekt.’

[11]  I.e. Société évangélique belge ou Église chrétienne missionaire belge (Belgisch Evangelisch Genootschap of Belgische Christelijke Zendingskerk).

[12]  BWS190905.1.

[13]  BWS190905.2.

[14]  Notulen kerkenraad 26 oktober 1906

[15]  MAIL130905 – ‘Volgens de overlijdensakte is Willem Adeodatus van Griethuysen inderdaad op 20 november 1913 overleden’, aldus dhr. M. De Bock (Marc.DeBock@stad.Antwerpen.be), afdelingschef district Berchem, Grotesteenweg 150, B-2600 Antwerpen-Berchem. Een afschrift van de overlijdensakte kan worden toegestuurd na storting of overschrij-ving van 6,50 euro op het bankrekeningnummer  091-0168944-96. Omwille van een beperkt budget heb ik besloten hier-van voorlopig af te zien. 

[16]  Bron volgens De Raaf, Gereformeerde Kerkbode voor België, 10e jaargang nr. 251, 30 november 1913.

[17]  Zwager van ds. Van Griethuysen.

[18]  A. de Raaf, bewaar het pand, p. 65-66.

[19]  idem, p. 66.

 

   
  Back Up Next